Om ontgrendeling in twee fasen in of uit te schakelen met behulp van de slimme sleutel (methode 1):
- Ontgrendel het voertuig.
- Druk gedurende drie seconden tegelijkertijd op de vergrendel- en ontgrendelingsschakelaars op de Smart Key. De alarmknipperlichten knipperen twee keer om de wijziging te bevestigen.
Als u de bovenstaande stappen herhaalt, wordt de ontgrendeling in twee fasen afwisselend in- en uitgeschakeld.
Om ontgrendeling in twee fasen in of uit te schakelen via het aanraakscherm (methode 2):
- Raak 'Thuis' aan.
- Raak 'Instellingen' aan.
- Raak 'Alles' aan.
- Raak 'Voertuig' aan.
- Raak 'Veiligheid en beveiliging' aan.
- Stel indien nodig 'Ontgrendeling in twee fasen' in of uit.
Ontgrendeling in twee fasen wordt ook wel single point entry genoemd.
Smartkey: vergrendelen (1), koplampen (2), paniekalarm (3), ontgrendelen (4) en achterklep (5).